Kortrijk
Regen
6° - 11°
Antwerpen
Regen
7° - 11°
Blog
Blog
14 november 2022  | Dirk Van Heuven

Vijfmeterstrook naast onbevaarbare waterloop maakt geen deel uit van het openbaar domein

Zo oordeelde het hof van beroep te Antwerpen in een arrest van 14 november 2022.

Het geschil had betrekking op de (stedenbouwkundig vergunde) realisatie van een pad onder de vorm van een houten doorgang met balustrade op de oeverstrook naast een provinciale waterloop zonder dat een toestemming voorlag van de betrokken eigenaar. Deze houten constructie had de bedoeling om twee parkgedeelten te verbinden.

In navolging van de eerste rechter beslist ook het hof van beroep dat er hier sprake is van een eigendomsschending en veroordeelt de betrokken stad om de houten doorgang binnen de zes maanden weg te nemen.

Het hof argumenteert:

De strook van vijf meter, waarop het pad met balustrade is aangebracht, behoort niet tot enig openbaar domein, ook niet van de stad. Artikel 17 van de Wet van 1967 op de onbevaarbare waterlopen bepaalt immers:

“De aangelanden, de gebruikers en de eigenaars van de constructie op de waterlopen:

1° verlenen doorgang aan de waterbeheerder van de personen die de waterbeheerder aangesteld heeft, met het nodige materiaal en materieel om de waterlopen te beheren;
2° laten het plaatsen van materiaal en materieel op hun gronden of eigendommen toe voor de duur van de werken;
3° laten maaisel en onschadelijke ruimingsproducten die uit de bedding van de waterloop opgehaald zijn, op hun gronden of eigendommen plaatsen.


De aangelanden, de gebruikers en de eigenaars van constructies kunnen aanspraak maken op een schadeloosstelling voor de schade die ze hebben geleden naar aanleiding van het beheer. Er is echter geen vergoeding verschuldigd voor de doorgang voor het beheer en de deponie van onschadelijke ruimingsproducten en maaisel binnen een strook van vijf meter vanaf het einde van de oeverzone”.

De aldus in die wet verankerde erfdienstbaarheid van openbaar nut (die een eigendomsbeperking is in het algemeen belang) op de strook langs de waterloop impliceert dat de aangelanden die ten behoeve van het waterbeheer een last moeten dragen, eigenaars zijn. De redenering van de stad zou deze wettelijke bepaling en de installatie van erfdienstbaarheden van openbaar nut lastens de aangelanden zinledig maken, zodat zij niet kan gevolgd worden.

De stad toont niet aan dat, noch hoe (tegen de wet van 1967 in) de waterloop, zijn bedding en oevers tot haar openbaar domein zouden behoren. Zij is niet de waterbeheerder van de beek.’

Verder herinnert het hof van beroep eraan dat een stedenbouwkundige (omgevings)vergunning steeds wordt verleend onder voorbehoud van burgerlijke rechten en zodoende op zichzelf geen eigendomstitel uitmaakt.

Referentie: Antwerpen, 14 november 2022, nr. 2022/7628, ng.

Deel dit artikel