Kortrijk
Regen
7° - 9°
Antwerpen
Regen
6° - 10°
Blog
Blog
02 november 2010  | Dirk Van Heuven

Verjaarbaarheid stedenbouwmisdrijven op de helling?

De strijd van de stedenbouwkundige inspecteurs tegen de verjaarbaarheid van stedenbouwmisdrijven is nog niet voorbij na het arrest van het Grondwettelijk Hof in het arrest nr. 94/2010 van 29 juli 2010 (zie ons eerder blogbericht).

Minstens 2 "nieuwe" (betwiste) argumenten komen steeds meer aan bod in debatten:

- het gewoontemisdrijf, waarbij het herhaaldelijk plegen van op zichzelf straffeloze handelingen strafbaar wordt gesteld zou te onderscheiden zijn van het instandhoudingsmisdrijf. Dergerlijk gewoontemisdrijf zou onverjaarbaar zijn zolang nieuwe inbreuken gepleegd worden. Een typisch voorbeeld is terug te vinden in artikel 4.2.1-5° VCRO waarbij niemand zonder voorafgaandelijke stedenbouwkundige vergunning een grond gewoonlijk mag gebruiken, aanleggen of inrichten voor het opslaan van allerhande materialen, materieel of afval. Niet het herstel in de vorige toestand dringt zich in dergerlijke omstandigheden op, maar wel de staking van het strijdig gebruik.

Rechtspraak: Corr. Dendermonde 20 oktober 2003, TMR 2004, 108; Corr. Dendermonde 6 juni 2005, TMR 2006, 277; Vr. Rb. Ieper 15 oktober 2009, BRK 09/97/C, ng.

- de eenheid van opzet waardoor oudere stedenbouwkundige misdrijven als primair misdrijf toch niet verjaren omwille van hun samenhang met recentere stedenbouwmisdrijven op dezelfde site (en door dezelfde dader).

Afwachten of de hogere rechtbanken dan wel de decreetgever zullen ingrijpen.

Deel dit artikel