Kortrijk
Regen
7° - 10°
Antwerpen
Regen
7° - 11°
Blog
Blog
02 september 2010  | Dirk Van Heuven

"Seveso-toets" bij stedenbouwkundige vergunningen?

Op basis van een uitzonderingsregel werd een indoor-speeltuin stedenbouwkundig vergund in een zone voor milieubelastende industie, tot grote frustratie van het naastliggende bedrijf.

Door de stedenbouwkundige vergunning werd het individuele risico van dit bedrijf, overeenkomstig de "Code van goede praktijken inzake risicocriteria voor externe mensrisico’s van Seveso-bedrijven" heel wat groter. Heel concreet betekent dit dat het naastliggende bedrijf bij de volgende milieuvergunningsaanvraag "dankzij” de komst van de indoor-speeltuin zeer aanzienlijke bijkomende veiligheidsmaatregelen zoul moeten treffen. Een substantiële uitbreiding was misschien zelfs onmogelijk. Zelfs een eenvoudige herziening van de vergunning was onzeker.

Niettegenstaande het andersluidende advies van de auditeur snelde de Raad van State het klagende bedrijf te hulp en werd de stedenbouwkundige vergunning vernietigd:

"Uit de motivering van het bestreden besluit blijkt niet dat de verwerende partij enige aandacht heeft besteed aan de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving vastgelegde bestemmingen, zoals vereist door het voormelde artikel 11, 3/ en 4/ van het besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003.

De in de memorie van antwoord van de verwerende partij weergegeven omschrijving van de omgeving kan aan de voormelde tekortkoming niet verhelpen, aangezien alleen met de motieven in het bestreden besluit rekening kan worden gehouden. Hetzelfde geldt voor het betoog in de memorie van de tussenkomende partij dat “de relatie van het nieuwe gebruik met de in de omgeving aanwezige functies en bestemmingen werd beoordeeld”, aangezien in het advies van 23 februari 2007 van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, dat voorafging aan het gunstig stedenbouwkundig attest van 6 maart 2007, is vermeld dat “de functiewijziging(en) geen veranderingen met zich (mee zal brengen) t.o.v. de voorgaande situatie dat de werking van het industriegebied in zijn hoedanigheid in het gedrang worden gebracht” (sic), aangezien deze motivering evenmin in het bestreden besluit zelf is opgenomen en daarenboven een loutere stijlformule
uitmaakt.


Het betoog in de memorie van antwoord van de verwerende partij dat “het (...) niet (valt) in te zien wat men daarover kan zeggen, beha(l)ve wat werd gemotiveerd in verband met de mobiliteit, de nabijheid van de op- en afrit, de parking voor 120 voertuigen, de bouwfysische en -technische geschiktheid van het gebouw” en dat “de motivering (...) voldoende (is), aangezien de gebruikswijziging van verkoopszaal (handelsfunctie) naar indoor-speeltuin (recreatieve functie) geen andere relevante impact heeft op (de) ruimtelijke ordening in de relatie tegenover de in de omgeving aanwezige (industriële) functies en de bestemming als industriegebied waarin het gebouw gelegen is”, is evenmin van aard om anders over de hoger vastgestelde schending te oordelen".

Dit arrest is een opsteker voor Seveso en Seveso-achtige bedrijven. Voor gemeenten wordt nog maar eens een bijkomende toets, nl. een "Seveso-toets" in het leven geroepen.

(referentie: RvS nr. 205.873, 28 juni 2010, PUB 501341)

Deel dit artikel