Kortrijk
Regen
6° - 11°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
29 maart 2017  | Publius

Ontstemde Raad van State verplicht overheid om milieuvergunning te verlenen

In het kader van een beroep van een derde tegen een verleende milieuvergunning door de deputatie, diende de bevoegde Vlaamse minister zich uit te spreken over dit beroep. Het beroep werd ontvankelijk verklaard en de vergunning werd geweigerd. De exploitant kon zich hier niet in vinden en trok naar de Raad van State. Deze vernietigde de kwestieuze weigeringsbeslissing.

De Vlaamse minister, geconfronteerd met het vernietigingsarrest, nam op grond van een beleidsvoornemen dat de Vlaamse minister, bevoegd voor dierenwelzijn heeft uitgedrukt in zijn beleidsnota, opnieuw een beslissing tot weigering van de vergunning. De exploitant trok hierop terug naar de Raad van State.

De Raad vernietigt de tweede weigeringsbeslissing in zijn arrest nr. 237.752 van 23 maart 2017:

‘De vergunning voor de uitbreiding van de nertsenkwekerij werd geweigerd op grond van een beleidsvoornemen dat de Vlaamse minister, bevoegd voor dierenwelzijn, heeft uitgedrukt in zijn beleidsnota. De Vlaamse minister van Omgeving behoort intussen te weten dat een milieuvergunningsaanvraag niet mag worden getoetst aan een beleidsvoornemen dat geen normatieve kracht heeft.

Het middel is gegrond.’

De exploitant verzocht de Raad van State tevens in toepassing van artikel 36§1, eerste lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de Vlaamse minister te verplichten om binnen één maand na betekening van het arrest te beslissen over de ontvankelijkheid van het administratief beroep en binnen 5 maanden na deze beslissing een beslissing te nemen over ‘het beroep zelf [...], voor zover dit ontvankelijk bevonden zou worden’.

De Raad besliste:

‘VI. Verzoek tot bevel

9. De verzoekende partij vraagt met toepassing van artikel 36, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State te bevelen dat de verwerende partij binnen een termijn van één maand, ingaand vanaf de betekening van het arrest, beslist over de ontvankelijkheid van het ingestelde beroep en binnen een termijn van vijf maanden over “het beroep zelf [...], voor zover dit ontvankelijk bevonden zou worden”.

Beoordeling

Aangezien de verwerende partij in het bestreden besluit reeds tot de vaststelling is gekomen dat “de aangevraagde inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening” en “de hinder en de effecten voor mens en milieu en de risico’s voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de aangevraagde inrichting, mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt”, moet de verwerende partij in staat worden geacht om binnen een korte termijn rechtsherstel te bieden. Daarom beveelt de Raad van State dat de verwerende partij, na de kennisgeving van het vernietigingsarrest, binnen een dwingende termijn van dertig dagen een nieuwe beslissing neemt over het bestuurlijk beroep.’

De door verzoeker voorgestelde termijn van 6 maanden wordt zodus herleid tot 30 dagen en door de overheid te wijzen op het eerdere standpunt in de vernietigde beslissing, wordt deze als het ware verplicht om de vergunning af te leveren.

Deel dit artikel