Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
10 mei 2012  | Dirk Van Heuven

Nieuwe grieven en bezwaren tegen een gemeentelijke leegstandsbelasting kunnen voor het eerst in gerechtelijke procedure aangebracht worden, zelfs in graad van beroep

Dit is alvast hetgeen het hof van beroep te Gent in een arrest van 17 april 2012 heeft beslist:

“De geïntimeerde stelt dat de appellanten slechts de grieven kunnen aanvoeren die hun rechtsvoorganger tijdens het administratief bezwaar heeft aangevoerd, zodat alle nieuwe argumenten die voor het hof voor het eerst worden aangevoerd, onontvankelijk zouden zijn.

De geïntimeerde beroept zich daartoe op de passage uit de memorie van toelichting bij het wetsontwerp van de regering van 22 december 1997 onderaan pagina 37, waarin verduidelijkt werd dat in artikel 8 bepaald werd dat, zoals dat in het toenmalige artikel 377,2e lid WIB92 voorzien was, geen nieuwe bezwaren (grieven) meer zouden kunnen worden aangevoerd voor de rechtbanken en hoven in het kader van de gerechtelijke betwistingen na administratief bezwaar. De geïntimeerde gaat er evenwel aan voorbij dat van het wetsontwerp van 22 december 1997 uiteindelijk merkwaardig weinig overgebleven is in de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken. Die wet kreeg immers, na grondig onderzoek en raadpleging van talrijke specialisten, via behandeling – na evocatie – in de Senaat een ander gezicht vergeleken met wat de regering aanvankelijk had voorgesteld. In wat uiteindelijk artikel 9 van de wet van 23 maart 1999 zou worden, werd de beperking van de grieven weggelaten. Er kan ook niet worden aangevoerd dat die beperking impliciet begrepen zit in de uitputtingsvereiste voorzien in artikel 1385 undecies Ger.W. Daartoe kan verwezen worden naar het standpunt van de minister van financiën met betrekking tot het subamendement nr. 30 op het amendement nr. 25 van de regering. In dat subamendement werd voorgesteld om aan artikel 1385 undecies een nieuw lid toe te voegen met de tekst: De eiser mag aan de rechtbank bezwaren voorleggen die bij zijn administratief beroep niet werden geformuleerd. De minister stelde evenwel dat dit overbodig was en wel onder de volgende motivering: De minister herhaalt dat het recht om nieuwe bezwaren voor te leggen, niet meer wordt beperkt. Het algemene rechtsprincipe is dat de eiser voor de rechter bezwaren mag aanvoeren die hij niet geopperd heeft in het stadium van het administratief beroep. De tekst die in amendement nr. 25 wordt voorgesteld, wijkt niet af van het gemeen recht en maakt het mogelijk dat de bezwaren die niet werden geformuleerd in het stadium van het administratief beroep, wel kunnen worden voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg. (Gedr. St. van de Senaat, 1-966/11-1997-1998, verslag namens de commissie voor de financiën en de economische aangelegenheden van 14 januari 1999, pag. 233).

Terecht stellen de appellanten dan ook dat in de huidige fiscale procedure bezwaren kunnen worden aangevoerd die niet tijdens het administratief beroep zijn aangevoerd.

Deze exceptie van de geïntimeerde is dus ongegrond.”


Referentie : Gent, 17 april 2012, AR 2011/1249, ng. (pub502054)

Deel dit artikel