In dit artikel bespreken Jan en Merlijn een arrest van de Raad van State van 7 juli 2016 (nr. 235.392). In dit arrest werd een socio-economische vergunning vernietigd op grond van de schending met het onpartijdigheidsbeginsel. Het college van burgemeester en schepenen had immers samen met de aanvrager een handelsconvenant aangegaan waarin beide partijen uitdrukkelijk hun verbintenissen in hadden opgenomen om de vergunning te kunnen verlenen. De Raad van State oordeelde dat door de voorliggende handelsconvenant de vergunningverlenende overheid niet objectief tot een oordeel kon komen en zo de vergunning eigenlijk niet meer kon weigeren. Er wordt ook reeds kort ingegaan op de toekomstige omgevingsvergunning.