Kortrijk
Regen
7° - 15°
Antwerpen
Regen
7° - 15°
Blog
Blog
09 mei 2011  | Dirk Van Heuven

Het vertrouwensbeginsel kan bij wege van exceptie tegen een overheidsvordering ingeroepen worden

Op 21 oktober 2010 verwierp het hof van beroep te Gent de vordering die de Vlaamse Landmaatschappij instelde tegen een natuurlijke persoon wegens miskenning van het wettelijke voorkooprecht. Diens eigendom was deels gelegen in het bestemmingsgebied natuurreservaat, en deels in een gebied voor verblijfsrecreatie. In werkelijkheid werd diens eigendom letterlijk doorklieft door beide bestemmingsgebieden.

In dit dossier had de minister in zoveel woorden laten weten “dat uit onderzoek dat hij door de terzake bevoegde administratie liet uitvoeren, blijkt dat er geen planologische bezwaren bestaan om het gebouwencomplex van het legaal tot stand gekomen vakantiecentrum in het gewestplan in zijn geheel onder te brengen in het gebied voor verblijfsrecreatie; dat de minister meldde dat hij aan de afdeling Ruimtelijke Planning de opdracht had gegeven om bij de eerstvolgende wijziging van het gewestplan de begrenzing tussen de bestemmingszones natuurreservaat en gebied voor verblijfsrecreatie aan te passen in functie van de bestaande toestand”.

Het afdelingshoofd van de afdeling Ruimtelijke Planning meldde ten andere aan de minister “dat bij de eerstvolgende wijziging van het gewestplan rekening zou worden gehouden met de ter plaatse bestaande reële toestand”.

Aldus werd de vordering ontzegd aan de Vlaamse Landmaatschappij op grond van hiernavolgende motivering:

“De overheid dient het vertrouwen dat zij door het doen van concrete toezeggingen bij de burger heeft gewekt, te honoreren.

In voorliggend geval betekent dit dat zij zich ervan diende te onthouden om schadevergoeding wegens miskenning van het voorkooprecht die zij op basis van art. 39 van het decreet Natuurbehoud kon vorderen, ook effectief te vorderen.

Hierbij moet worden opgemerkt dat er voor het Vlaams Gewest / de Vlaamse Landmaatschappij geen enkele decretale verplichting bestond om terzake sanctionerend op te treden tegen de (formele) miskenning van het voorkooprecht. Er kon wettelijk perfect worden beslist om geen schadevergoeding te vorderen. Het vertrouwensbeginsel stond in voorliggend geval dan ook niet op gespannen voet met het legaliteitsbeginsel.

Ten overvloede kan hieraan worden toegevoegd dat het in de geschetste omstandigheden kennelijk onredelijk is om de in art. 39 Decreet Natuurbehoud voorziene schadevergoeding te vorderen. Ook het redelijkheidsbeginsel werd derhalve miskend.”

Enkele belangrijke opmerkingen:

- Het vertrouwensbeginsel wordt enkel gebruikt om een vordering tegen de burger af te wijzen, niet om een vordering voor de burger in te willigen

- Er was een individuele notificatie voorhanden, tot 2 maal toe, van een engagement, met een buitengewoon concrete inhoud

- Het hof van beroep benadrukt zeer uitdrukkelijk dat precies omdat de overheid anders kon beslissen, het vertrouwensbeginsel niet op gespannen voet stond met het legaliteitsbeginsel

Referentie: Gent, 2008/AR/950, 21 oktober 2010, ng - PUB501374-2

Deel dit artikel