Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
19 december 2013  | Leandra Decuyper

Een stedenbouwkundige vergunning kan nog lopende het beroep bij de deputatie ingetrokken worden

Een recent arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb van 17 september 2013, nr. A/2013/0535) bevestigt de werking van de klassieke intrekkingsleer in het kader van de stedenbouwkundige vergunningverlening door het college van burgemeester en schepenen.

In casu werd de stedenbouwkundige vergunningsbeslissing ingetrokken door het college van burgemeester en schepenen lopende de beroepsprocedure voor de deputatie. De deputatie heeft alsnog een beslissing genomen en de beslissing van het college van burgemeester en schepenen vernietigd. Dit was de bestreden beslissing.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelde als volgt:

'In de bestreden beslissing stelt de verwerende partij:

"...
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen van Overpelt op 28 oktober 2011 de beslissing nam tot intrekking van de kwestieuze stedenbouwkundige vergunning d.d. 25 juli 2011; dat het college van burgemeester en schepenen hierin gevolg gaf aan een e-mail van de bouwheer houdende de verzaking aan de stedenbouwkundige vergunning;

Overwegende dat de deputatie kennis neemt van dit intrekkingsbesluit van het college van burgemeester en schepenen maar dat deze beslissing buiten de decretaal bepaalde termijn van 105 dagen (artikel 4.7.18 VCRO); dat de deputatie in de beroepsprocedure bevoegd is om een beslissing te nemen over de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning; dat, omwille van het ontbreken van een uitgeruste weg en het ontbreken van het toegankelijkheidsadvies, de deputatie van oordeel is dat de aanvraag niet in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige vergunning;
..."

Artikel 4.7.18 VCRO bepaalt de termijn voor het college van burgemeester en schepenen om een beslissing te nemen over een vergunningsaanvraag.

De verzoekende partij heeft haar beslissing tijdig genomen en kan deze beslissing ook intrekken, niet alleen na de in artikel 4.7.18 VCRO bepaalde termijn van 105 dagen, maar zelfs tot de verwerende partij beslist heeft over het bij haar ingesteld administratief beroep.

De verzoekende partij heeft de intrekking van de door haar in eerste administratieve aanleg genomen beslissing tijdig meegedeeld aan de verwerende partij, die dit overigens vermeldt in de bestreden beslissing, maar er ten onrechte geen rekening mee houdt, door met de bestreden beslissing toch nog een vergunning te weigeren.

De Raad oordeelt dan ook dat het administratief beroep zonder voorwerp is door de intrekking, voor de beslissing over het administratief beroep, van de oorspronkelijk verleende vergunning.

Het enig middel is gegrond.'

Indien de intrekkingsbeslissing genomen wordt lopende de procedure voor de deputatie, dient de deputatie het administratief zonder voorwerp te verklaren. Het gevolg voor de vergunningsverlener is ingrijpend: door de intrekkingsbeslissing komt de vergunningsaanvrager te staan voor een stilzwijgende weigeringsbeslissing, ... waartegen opnieuw beroep kan ingesteld worden bij de deputatie.


Deel dit artikel