Kortrijk
Regen
7° - 10°
Antwerpen
Regen
6° - 10°
Blog
Blog
20 januari 2015  | Dirk Van Heuven

Advies Hoge Raad voor Handhavingsbeleid bindt herstelrechter niet

Aan dit beginsel herinnert de (burgerlijke) rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk in een vonnis van 9 januari 2015. De rechter beoordeelt de herstelvordering als kennelijk onredelijk:
De redelijkheid van de herstelvordering dient niet alleen te worden getoetst aan de gewestplanbestemming maar ook aan de bestaande toestand. Zelfs wanneer de wederrechtelijke private weg onverenigbaar is met de bestemmingsvoorschriften van het gebied, kan de rechter afhankelijk van de concrete omstandigheden van de zaak, oordelen dat een herstelvordering die alleen gesteund is op grond van de bestemming van het gebied, kennelijk onredelijk is en niet noodzakelijk is om de ruimtelijke ordening te vrijwaren.De herstelvordering is niet voldoende gemotiveerd vanuit ruimtelijk oogpunt nu zij verzuimt rekening te houden met de beperkte ruimtelijke impact van de kwestieuze constructies op de landelijke omgeving. De constructies zijn niet gelegen in ruimtelijk kwetsbaar gebied en uit de luchtfoto’s van de huidige inplanting van de constructies, cfr stuk 12 bundel verweerster blijkt dat de landschappelijke natuurwaarden niet ernstig geschonden zijn en de plaatselijke ordening niet kennelijk op onevenredige wijze is geschaad, in tegenstelling tot het advies van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid. Dit advies is overigens niet bindend voor de rechter.Tegenover het perceel van verweerster bevindt zich eveneens een uitgebreide stedenbouwkundige constructie. Er liggen trouwens ook geen klachten van onwonenden voor. De last voor verweerster om tot afbraak over te gaan is niet in verhouding tot de eventuele omgevingshinder.De vordering van eiser is ongegrond.’

Ref. Rb. WVl-Kortrijk, 9 januari 2015, AR 13/1176/A, ng (Pub503522).

Deel dit artikel