Kortrijk
Bewolkt
11° - 21°
Antwerpen
Bewolkt
13° - 21°
Blog
Blog
11 september 2024  | Dirk Van Heuven

Aansprakelijkheidsrisico gemeenten bij omgevingsvergunningen beperkt dankzij devolutief beroep bij deputatie

Eerder hebben we het al op deze blog gehad over het louterend effect van het devolutief beroep bij de deputatie tegen vergunningsbeslissingen op het aansprakelijkheidsrisico van gemeenten.

In een vonnis van 9 september 2024 geeft de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent daarvan een mooie illustratie:

'Anders dan de eisers de zaken thans ten onrechte trachten voor te stellen, heeft de STAD met de weigerings­beslissing van haar schepencollege d.d. 1 juli 2019 géén (echte) fout begaan. Immers, deze gemotiveerde weigering van de door de eiser aangevraagde omgevingsvergunning was, op zichzelf genomen, geenszins foutief te noemen. Die negatieve beslissing van de STAD was en bleef alleen maar het resultaat van de discretionaire bevoegdheid (en dus principieel onbegrensde autonomie) die zijzelf, optredend· via haar college van burgermeester en schepenen, in zulke aangelegenheden nu éénmaal onbetwistbaar geniet. Het énige wat zij daarbij te duchten heeft, is dat de afgewezen aanvrager tegen die voor hem/haar negatieve beslissing steeds administratief beroep kan aantekenen bij de deputatie van de PROVINCIE - wat ook de eiser hier ook effectief gedaan blijkt te hebben, en dit finaal met succes. Maar de idee van de eisers dat zij, net in dat geval en om die reden, de STAD meteen ook zouden kunnen aanspreken op grond van een buitencontractuele fout, meer bepaald enkel en alleen omdat zij als éérste (bevoegde) administratieve overheid negatief heeft beslist over een vergunningsaanvraag en een ánder al even discretionair bevoegd hoger bestuur, oordelend in tweede administratieve aanleg, diezelfde aanvraag nadien alsnog heeft ingewilligd, snijdt hoegenaamd geen hout. Dit staat haaks op zowel de gemeentelijke autonomie die ook de STAD ter zake geniet als op het systeem van georganiseerd administratief beroep dat de decreetgever heeft ingericht (precies) om belanghebbende partijen toe te laten om een hetzij geweigerde, hetzij toegekende vergunning te onderwerpen aan een "tweede oordeel" van een andere en hogere administratieve overheid (zie art. 52-67 Omgevingsvergunningsdecreet) - doch zónder afbreuk te doen aan de in wezen even soevereine beslissingsmacht van het doorgaans als eerste bevoegde schepencollege van de lokale overheid (zie art. 18- 36 Omgevingsvergunningsdecreet)'.

Referentie: Rb. Gent 9 september 2024 (PUB508311-2)

Deel dit artikel