Kortrijk
Motregen
13° - 18°
Antwerpen
Motregen
13° - 19°
Blog
Blog
14 augustus 2024  | Deborah Smets

Tucht & Procedureregels (iv)

In het kader van tucht spelen evident ook termijnen. Los van de 'klassiekers' zoals de verjaringstermijn, de termijnen voor de organisatie van een hoorzitting en de termijn voor het nemen van een beslissing speelt ook de redelijke termijn.

De redelijketermijneis als beginsel van behoorlijk bestuur is van toepassing wanneer in de regelgeving geen specifieke termijn is bepaald waarbinnen door het bestuur moet worden gehandeld.

In het arrest van de Raad van State van 27 juni 2024 met nummer 260.292 wordt de toepassing van de redelijke termijn in tucht zeer helder uiteengezet.

Samenvattend:

  • De redelijke termijn speelt evident lopende de tuchtprocedure, nl. bij het voeren van de tuchtprocedure vanaf het ogenblik dat het betrokken personeelslid ervan op de hoogte is gebracht dat hem mogelijke tuchtfeiten ten laste worden gelegd tot de kennisgeving van de finale tuchtbeslissing.

  • De redelijke termijn speelt ook - mogelijk nog meer - in de zogenaamde voorbereidende fase voorafgaand aan die procedure, wanneer de tuchtoverheid feiten heeft vastgesteld of daarvan kennis heeft genomen en zij moet beoordelen en beslissen of op grond van die feiten de tuchtprocedure tegen het betrokken personeelslid moet worden ingesteld.

Op dit punt hanteert de Raad van State het volgende principe:

'In tuchtzaken impliceert het beginsel van de redelijke termijn in het bijzonder dat de bevoegde overheid, zodra zij voldoende kennis heeft van feiten die aanleiding kunnen geven tot een tuchtmaatregel, verplicht is de procedure onverwijld in te leiden.

Dit beginsel impliceert ook dat wanneer de tuchtoverheid in kennis wordt gesteld van aanwijzingen voor feiten die mogelijk een tuchtrechtelijke inbreuk vormen, zij met toewijding moet handelen om voldoende kennis te verkrijgen van de feiten, om te kunnen beslissen of er al dan niet een tuchtprocedure moet worden gestart.'

Anders dan vaak wordt gedacht, kan de miskenning van de redelijke termijn verregaande gevolgen hebben op de tuchtprocedure. Wanneer de tuchtoverheid reeds voorafgaand niet binnen een redelijke termijn ertoe gekomen is de tuchtprocedure in te leiden, is - zoals bij het verstrijken van een door de regelgever bepaalde verjaringstermijn - het teloorgaan van de tuchtbevoegdheid dan het onvermijdelijke gevolg.

In de casus die aan het besproken arrest ten grondslag ligt, werd de overschrijding van de redelijke termijn bij de voorbereidingsfase vastgesteld.

Deel dit artikel