Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
15 maart 2011  | Publius

Vernietigingsberoep Raad van State stuit verjaringstermijn tegenover de provincie

In een arrest van 15 maart 2011 (38/2011) diende het Grondwettelijk Hof zich uit te spreken over de vraag of het instellen van een vernietigingsberoep bij de Raad van State de verjaringstermijn voor het instellen van een vordering tot herstel van schade stuit.

Bij wet van 25 juli 2008 werd artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek zo gewijzigd dat de verjaringstermijn ten aanzien van de federale overheidsdiensten voortaan gestuit wordt door het instellen van een vernietigingsberoep.

Het instellen van een vernietigingsberoep heeft die uitwerking daarentegen niet wanneer het is gericht tegen een administratieve rechtshandeling genomen door één van de provinciale overheden.

Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat deze leemte in de wetgeving een schending vormt van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.

B.5. Door de vorderingen gericht tegen de provincie niet te onderwerpen aan de regel van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, heeft de wetgever een maatregel genomen die niet in verband staat met het nagestreefde doel dat erin bestaat een grotere rechtszekerheid te bewerkstelligen voor particulieren om hun schuldvordering te laste van de overheid te kunnen invorderen, na de vernietiging door de Raad van State. Er blijkt niet waarom de nieuwe regel van artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek niet geldt voor schuldvorderingen ten laste van de provincies. Bovendien bestaat er, vanuit het oogpunt van de particulier, geen onderscheid naargelang de schuldvordering dient te worden betaald door de Staat, dan wel door de provincies. Voor de particulier vallen beide openbare instellingen onder de overheid.
Deze leemte heeft tot gevolg dat de burgerlijke rechter het indienen van een beroep tot vernietiging van een administratieve rechtshandeling bij de Raad van State als stuitingsregel moet beschouwen.

Meer info: jvanpraet@publius.be

Deel dit artikel