Kortrijk
Regen
6° - 11°
Antwerpen
Regen
7° - 11°
Blog
Blog
22 maart 2017  | Dirk Van Heuven

Moet inzameling textielafval aanbesteed worden? (bis)

In een eerder blogbericht hebben we verwezen naar het arrest nr. 234.899 van 1 juni 2026, uitgesproken door de Raad van State bij uiterst dringende noodzakelijkheid, waarbij de toewijzing tot de inzameling van textielafval als overheidsopdracht wordt gekwalificeerd:

‘In de huidige stand van het geding wordt de reden, namelijk de zogenaamde wettelijke delegatie, waarom het volgens de verwerende partij niet gaat om een overheidsopdracht, en waarop zij de bestreden beslissing heeft gesteund, niet bijgevallen. Het lijkt daarentegen, weliswaar na een prima facie onderzoek, dat de gunning van de textielovereenkomsten te dezen eerder als het gunnen van een overheidsopdracht moet worden beschouwd dan dat enig tegenovergesteld standpunt zou moeten worden ingenomen. Die vaststelling dient in elk geval de efficiënte rechtsbescherming in een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid zoals de onderhavige, die inzake overheidsopdrachten van bijzondere termijnvereisten is voorzien.’

In het arrest nr. 237.484 van 23 februari 2007 was de Raad (opnieuw bij UDN) echter minder zeker van zijn stuk:

‘Geen van de partijen vraagt immers dat de Raad van State zich expliciet over de betrokken kwalificatie als overheidsopdracht zou uitspreken, hoewel de kwalificatie overheidsopdracht, concessie of andere gunningswijze, vanuit de vermeldingen daaromtrent in de goedkeuringsbeslissing en in het bestek niet vanzelfsprekend is’.

En nu is er het arrest nr. 237.7256 van 21 maart 2017 waarin (bij UDN) wordt beslist dat de vordsering tegen de toewijzing van een textielovereenkomst aan een kringloopcentrum wegens laattijdigheid onontvankelijk is, maar terloops wordt gesteld dat 'de auditeur in haar advies (meent) dat het in wezen om een concessie van diensten gaat'.

Binnenkort schijnt een arrest ten gronde van de Raad van State te worden verwacht.

Deel dit artikel