Kortrijk
Regen
2° - 10°
Antwerpen
Regen
4° - 11°
Blog
Blog
26 augustus 2011  | Dirk Van Heuven

Inzake schijnhuwelijken volstaat een motiveringsgebrek niet opdat de rechter het huwelijk toestaat

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk werd in een beschikking van 15 juni 2011 geconfronteerd met een verhaal tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een huwelijk te sluiten.

Ondermeer werd een motiveringsgebrek ingeroepen.

Niettegenstaande het motiveringsgebrek door de voorzitter bewezen werd geacht, werd de vordering toch als ongegrond afgewezen:

“De beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om de huwelijksvoltrekking te weigeren, moet met redenen omkleed zijn. Hij moet aan de betrokken partijen aldus duidelijk de motieven van zijn weigering alsook de elementen waarop die weigering gesteund is, meedelen. De weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand (..) verwijst louter naar het advies van de Procureur des Konings en het politioneel onderzoek om te besluiten dat er redenen zijn om te twijfelen aan de echtheid van het huwelijk, zonder de concrete elementen aan te brengen waarop deze twijfel gebaseerd is. Deze weigeringsbeslissing is derhalve niet met redenen omkleed zoals voorgeschreven door artikel 167 B.W.

De vaststelling dat de weigeringsbeslissing behept is met een motiveringsgebrek, verplicht de rechtbank evenwel niet om het huwelijk zomaar toe te staan. De rechter moet uitspraak doen over het recht van eisers om een huwelijk aan te gaan en te laten voltrekken door de ambtenaar van de burgerlijke stand en dient daartoe te oordelen aan de hand van alle hem voorgelegde feitelijke gegevens of het voorgenomen huwelijk geen schijnhuwelijk is. Zo vastgesteld wordt dat dit voorgenomen huwelijk kennelijk niet gericht is op het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat verbonden is aan de staat van gehuwde, is dit voorgenomen huwelijk in strijd met de beginselen van de openbare orde en kan dit uiteraard niet toegestaan worden.

De rechter dient zijn controle niet te beperken tot de wettigheid van de beslissing van de ambtenaar maar oefent zijn rechtsmacht daarover volledig uit en dient dus, in voorkomend geval, te oordelen aan de hand van alle hem voorgelegde feitelijke gegevens of het voorgenomen huwelijk geen schijnhuwelijk is. De rechtbank kan bij de beoordeling van deze zaak kennis nemen en rekening houden met de volledige inhoud van het politioneel onderzoek en alle door partijen ingebrachte middelen en voorgelegde stukken. Zijn beoordelingsbevoegdheid is niet beperkt tot een marginale toetsing, maar hij kan daarentegen ten volle oordelen of partijen hun subjectief recht op huwen in casu kunnen laten gelden.”


Ref: PUB502676

Deel dit artikel