Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
15 juni 2017  | Publius

Hoorplicht van toepassing bij bijzondere vergunningsprocedure GSA?

Het Grondwettelijk Hof biedt een tweeledig antwoord op bovenstaande vraag.

Er bestaan twee onderscheiden administratieve procedures voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning: een reguliere procedure en een bijzondere procedure voor handelingen van algemeen belang of voor aanvragen ingediend door publiekrechtelijke rechtspersonen.

Handelingen van algemeen belang zijn door de Vlaamse Regering aangewezen handelingen die betrekking hebben op openbare infrastructuur of openbare wegen, nutsvoorzieningen, infrastructuur op het grondgebied van meerdere gemeenten of infrastructuur ten behoeve of ten bate van de uitoefening van een openbare dienst.

De bijzondere procedure beoogt te vermijden dat gemeenten voor projecten die het gemeentelijk belang overstijgen in strijd met het algemeen belang zouden beslissen.

Het recht om gehoord te worden wordt zowel in de reguliere procedure als de bijzondere procedure gewaarborgd door de organisatie van een openbaar onderzoek. Bij de reguliere procedure wordt evenwel bijkomend in een administratief beroep voorzien waarbij uitdrukkelijk de mogelijkheid wordt geboden om te worden gehoord door de deputatie. In de bijzondere procedure bestaat dergelijke mogelijkheid niet.

Het Grondwettelijk Hof acht dit verschil in zijn arrest van 15 juni 2017 met nr. 73/2017 niet problematisch:

‘[...]

Die bijkomende mogelijkheid tot inspraak staat in rechtstreeks verband met het administratief beroep waarin de reguliere procedure voorziet en met het verslag dat de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar, vóór elke beslissing over het administratief beroep, dient op te maken. Dat verslag onderscheidt zich van de adviezen die vóór de beslissing over de vergunningsaanvraag moeten worden ingewonnen en die ertoe strekken de vergunningverlenende overheid zo volledig mogelijke informatie te verschaffen zodat zij daarmee naar behoren rekening kan houden.

Het vermelde verslag wordt opgemaakt door de bevoegde ambtenaar op hetzelfde bestuursniveau als de deputatie die, op grond van dat verslag, haar beslissing omtrent het ingestelde beroep dient te nemen. Het verslag plaatst de vergunningsaanvraag in het kader van de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar kan bij zijn onderzoek bijkomende inlichtingen inwinnen bij de adviserende instanties. Het recht om te worden gehoord waarborgt dat de vergunningsaanvrager en de beroepsindieners hun standpunt inzake dat verslag aan de beroepsinstantie kunnen meedelen.

Aangezien de bijzondere procedure niet in de mogelijkheid van een administratief beroep voorziet, zijn er geen beroepsindieners en is er geen verslag van de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar waarover een standpunt moet worden ingenomen.

Het verschillende verloop van de bijzondere procedure, vergeleken met de gewone procedure, biedt bijgevolg een redelijke verantwoording voor het verschil in mogelijkheid tot inspraak. [...]’

Wel problematisch is het volgens het Hof wanneer met toepassing van de bijzondere procedure een nieuwe vergunning wordt verleend nadat een eerste vergunning werd vernietigd.

Het Hof overweegt als volgt:

‘[...] In die hypothese dient, ook al voorziet de toepasselijke wetgeving niet in een dergelijke formaliteit, het recht om te worden gehoord als beginsel van behoorlijk bestuur toepassing te vinden. De beroepsindieners die de eerste vergunning hebben aangevochten zijn weliswaar niet de adressaten van de nieuwe vergunning, maar zij zouden door die vergunning op ernstige wijze in hun belangen kunnen worden geraakt.De vergunningverlenende overheid dient hun derhalve de gelegenheid te bieden, wanneer zij in de procedure tot het verlenen van een nieuwe vergunning niet in een nieuw openbaar onderzoek voorziet, hun standpunt inzake de gevolgen van het vernietigingsarrest uiteen te zetten. Dat arrest vormt immers een nieuw element waarmee de vergunningverlenende overheid rekening zal dienen te houden.’

[eigen aanduiding]

Het door het Grondwettelijk Hof beoordeelde procedures zijn deze uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Deze bepalingen werden inmiddels opgeheven ten voordele van de omgevingsvergunning.

Middels artikel 62 van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning wordt alvast voorzien in een hoorrecht voor de vergunningsaanvrager en elke beroepsindiener.

Deel dit artikel